Op reis met Anton Pieck – in 1968
Anton Pieck reisde graag en één van zijn geliefde landen was Italië.
Een Amsterdamse dame, getrouwd met een Italiaan en wonende in Palanzo, gelegen in de bergen boven het Comomeer, had het echtpaar Pieck aangeboden om enige weken haar flat te betrekken om van daaruit de omgeving te verkennen. De uitnodiging werd met veel dank aanvaard en in 1968 trokken Jo en Anton Pieck daarheen.
Palanzo bleek een karakteristiek Italiaans stadje, vol kinderen en vol geschiedenis wat Anton Pieck zeer aantrok.
Het plaatsje deed wat spookachtig aan, zo tegen de steile berghellingen aangebouwd, het leek wel of de tijd er had stilgestaan. De smalle steegjes kon men alleen te voet begaan, hoewel een enkele ezel het ook aandurfde; gemotoriseerd verkeer was taboe. Dit gedwongen eenzijdige verkeer legde zijn eisen aan de bevolking op: met manden en sleden moest alles moeizaam op of af worden gesleept, zoals het eeuwenlang was gebeurd. De huisjes waren vlak tegen elkaar aangebouwd. De gangetjes ertussen soms nauwelijks een meter breed. Kippen moesten hun voedsel tussen het hobbelige keitjesplaveisel vinden, wat bloempotten voor hooggelegen vensters laten spaarzaam wat natuurlijke fleur aan de geveltjes zien, alsmede hier en daar een versiering met een heiligenbeeld in een nis. Voor toeristen, renteniers en schilders was zo’n stadje heel aantrekkelijk. Ook voor Anton Pieck was dit een geweldige plek om poortjes, deurtjes, verzakte vensters, het plastische mozaïek van de daken pittoreske elementen van eeuwen geleden vast te leggen in zijn tekeningen. Anton Pieck laat ons zien oog te hebben op een tijd waar een stempel op gedrukt is. Historische herinneringen aan vroeger.