Kalenders, kalenders, kalenders
In 1913 verschijnt de eerste Anton Pieck-kalender, hoewel dat een groot woord is voor de randjes die Pieck tekent om de foto’s op een herdenkingskalender. Er verschijnen door de jaren heen nog verschillende kalenders van zijn hand met platen die oorspronkelijk voor andere projecten bedoeld zijn. Vanaf 1950 ging Anton speciale werken maken voor de jaarlijkse kalenders. Vanaf zijn pensioneren in 1960 is hij nog meer aandacht en tijd gaan besteden aan de jaarlijkse taak. Omdat er zo veel tijd in een plaat ging zitten koos hij er voor geen 12 maar 6 platen per kalender te maken. Het was vaak een race tegen de klok. Pieck bepaalt zelf de onderwerpen en zeker de historische platen vormen een tijdrovend werk, omdat ze in een andere eeuw spelen en hij ‘elke centimeter moet veroveren’. Hij documenteert zich zoals altijd op verschillende manieren, door gebouwen en omgeving ter plaatse te bezoeken, door musea en oudheidskamers aan te doen en via naslagwerken, waarvan hij zelf een uitgebreide collectie bezit.
Gemiddeld kostte het maken van één plaat, twee maanden.
Het was vaak een race tegen de klok.
De kalender van 1971 bijvoorbeeld moest in 1969 al klaar zijn om genoeg tijd te hebben voor het maken van de fotolitho’s, drukproeven en correcties. Anton Pieck controleerde elke drukproef zelf; en hij was zeer kritisch. Het mocht niet onderdoen voor het origineel!
Gemiddeld kostte het maken van één plaat, twee maanden. Elke plaat begon met enige aantekeningen en kleurschakeringen bij schetsjes ter plaatse gemaakt. Daarna werd er thuis een oppervlakkige compositieschets gemaakt, op ware grootte. Als hij niet ter plaatse kon schetsen dan zorgde hij dat hij goed gedocumenteerd te werk ging op basis van bezoeken aan musea en veel lezen bijvoorbeeld. Pas dan begint het eigenlijke werk. De hoofdindeling wordt overgenomen maar gaandeweg valt hem af en toe wat in en staat hij zichzelf de vrijheid toe om naar eigen fantasie en inzicht een en ander toe te voegen. Vandaar ook de veelgebruikte term ‘gedocumenteerde fantasieën’ – elk werk berust op de werkelijkheid (nu of hoe het was) maar is aangevuld met invallen uit zijn fantasie. Vele kalenders werden ook nog opgesierd met een vignet; een kleine afbeelding die midden onderin de kalender een plekje kreeg. Daar maakte Pieck vaak apart een tekening voor.
Anton Pieck: “Ik wil werken, heel hard werken, en er dan bij neer vallen.”
Zijn laatste kalenderplaat is te vinden op de laatste wand in de tentoonstelling ‘Stille wateren, diepe gronden’. Het betreft de ‘Zwarte Bijlsteeg’ te Amsterdam. Hier is duidelijk te zien hoe Anton te werk ging – nadat hij het papier nat had gemaakt werd het met (vele!) punaises op een plankje gespannen waar het zich bij het drogen volledig strak trok. Helaas heeft hij dit werk niet meer af kunnen krijgen. Na een dag werken aan deze plaat is hij gaan slapen en niet meer wakker geworden. Hij is 92 geworden.
In de tentoonstelling ‘Stille wateren, diepe gronden’ vindt u een hele wand gewijd aan de kalenderplaten van Anton Pieck. Nu te zien in het Anton Pieck Museum te Hattem. Reserveer eenvoudig uw bezoek via https://antonpieckmuseum.ticketteam.com/ |