In het nieuws: De Stentor 20 februari 2020
Stil verzet van Pieck in oorlogstijd
Anton Pieck heeft al wat jubilea in Hattem achter de rug. Onlangs bestond zijn museum 35 jaar. En na de 90e en 100e verjaardag is er nu aandacht voor de 125e geboortedag van Pieck, de kunstenaar die twee wereldoorlogen meemaakte.
Bij de overzichtsexpositie ter ere van zijn 90e geboortedag op 19 april 1985 was Anton Pieck zelf nog aanwezig. Het Hattemer museum, gewijd aan zijn werk en leven, bestond toen nauwelijks een jaar. En nu valt de nieuwe conservator Francine Oonk (42) uit Brummen, de achterkleindochter van Pieck, midden in de feestelijkheden. De viering van het 35-jarig museum is net achter de rug en er is al sprake van een nieuw jubileum. Want ‘opa Anton’ werd 125 jaar geleden geboren.
Voor Oonk, die al tien jaar als grafisch ontwerper aan het museum is verbonden, reden om flink uit te pakken. De vele disciplines die Pieck beheerste, komen opnieuw uitgebreid aan bod. “Je ziet nu pas goed hoe hij zich in al die jaren heeft ontwikkeld. Want hij bleef leren, zelfs na zijn pensioen nam hij nog tekenlessen”, vertelt Oonk.”Voor degenen die alleen zijn kalenderplaten en ansichtkaarten kennen, valt er weer veel te ontdekken.”
Oorlogstijd
Het museum staat vanwege 75 jaar bevrijding extra stil bij de stukken die Pieck maakte in oorlogstijd. In de Eerste Wereldoorlog was hij gelegerd in Amersfoort. Uit deze periode stammen de schetsen voor het markante olieverfschilderij van volksbuurt De Teut, dat hij realiseerde in 1987. Dit geldt eveneens voor de tekeningen van de tere vogelskeletjes die nog niet eerder in Hattem zijn getoond. Er zijn ook tientallen stukken van Pieck die tijdens de Tweede Wereldoorlog tot stand kwamen.
“We hadden meer dan we dachten”, bevestigt Oonk en ze loopt naar een onbekende Pieck-tekening uit 1945. Hierin legt hij op sobere wijze de bevrijding van ons land vast. Geen uitgelaten menigte rond Canadese tanks maar een uitgestorven tochtig straatje onder de voormalige Janskerk met vijf wapperende Nederlandse vlaggen. Het is het Schapenpleintje in Haarlem, dichtbij zijn woonplaats Overveen. Zijn tweelingbroer Henri Pieck zat destijds vanwege intensieve communistische activiteiten gevangen in concentratiekamp Buchenwald.
Ook Henri was een talentvol tekenaar, kopieën van zijn uitgewerkte schetsen vol kampverschrikkingen zijn deel van de tentoonstelling. In Nederland tekende Anton in de oorlogsjaren onverstoorbaar door. “Hij pleegde stil verzet”, weet Oonk. “De valse persoonsbewijzen die hij maakte waren niet van echt te onderscheiden. Helaas zijn die verdwenen. En hij ruilde zijn tekenwerk tegen voedsel. Binnenkort krijgen we twee stukken in bruikleen waarvan we weten dat ze als ruilmiddel hebben gediend.”
Na 1945 meed Pieck lang ons oostelijk buurland. De meeste van zijn Duitse straatjes en geveltjes in Neurenberg, Regenburg en München zette hij op papier voor de Tweede Wereldoorlog, dat was al in 1919 toen hij met zijn tweelingbroer voor het eerst de grens over ging. En het monumentale Vijfvingerstraatje in Frankfurt maakte hij in 1929, toen hij met zijn echtgenote Jo van Poelvoorde naar Duitsland reisde. Kenmerkend voor zijn principiële houding is de breuk met kameraad Felix Timmermans. Deze Vlaamse schrijver onderhield goede contacten met de bezetter. Volgens Pieck liet zijn beste vriend zich ‘fêteren’ door de nazi’s. Hij vroeg hem op de man af: “Is het je niet opgevallen dat de Duitsers Joden uit hun huizen halen?” Timmermans gaf aan hier niets van te weten en sprak: “De Duitsers komen bij mij niet verder dan de voorkamer.” Waarop Pieck zei: “Bij mij niet verder dan de drempel.” Dit was het einde van een 25-jarige vriendschap. Anton liet het portret van Felix in zijn atelier hangen maar hij ging in 1947 niet naar diens begrafenis. Tegen eind van zijn leven bekende hij spijtig: “Ik heb nooit meer zo’n vriend als Felix gehad.”
Betrokken
Oonk noemt haar overgrootvader een ‘markante man die geen concessies deed’. “Men ziet hem over het algemeen als iemand die zich afsloot van de werkelijkheid, maar hij was wel degelijk betrokken bij wat er om hem heen gebeurde.”
In 1939 zou Pieck, twee jaar na zijn Marokko-reis naar Perzië (Iran) gaan, ter voorbereiding van de grote illustratie-opdracht voor Alle Verhalen van 1001 Nacht. De oorlog was spelbreker. Tijdens de bezetting begon hij thuis aan deze monsterklus die jarenlang zou duren. “Pieck was een vakman, een harde werker die in de kunst koos voor opmerkelijke uitstapjes. En hij had ook ondeugende kanten”, glimlacht Oonk. “Als je goed kijkt zie je veel humoristisch details, zoals in deze kalenderplaat Circus Variété.”
Nooit rijk
Ze wijst naar zijn laatste werk, De Zwarte Bijlsteeg, gedateerd op 24 november 1987. “Die nacht stierf Pieck in zijn slaap. Nee, rijk is hij nooit geworden, wij als familie dus ook niet. Anton was allesbehalve zakelijk, hij gaf vaak werk weg. Er veranderde in die jaren ongelooflijk veel in de kunstwereld. In kunstkringen is Pieck nauwelijks gewaardeerd. Zo plaatste men hem op een voetstuk, en zo was hij gedateerd. Maar zijn werk heeft de tijd ruimschoots doorstaan.”
Anton Pieck 125 jaar, Anton Pieck Museum, tot 10 januari 2021.